2000

De schade vaststelling als gevolg van de vuurwerkramp in Enschede

Schade aan gebouw als gevolg van de vuurwerkramp.

Tussen twee stilten luid geweest

In Enschede ontploft een vuurwerkfabriek. De ontwrichting is totaal,de verbijstering in de rest van Nederland ook. Wat resteert van de wijkRoombeek is een krater. Eenentwintig mensen dood, drie vermist, bijnaduizend gewond. Vierhonderd woningen verwoest of van de aardbodemverdwenen, nog eens duizend beschadigd.

Kruitrampen kent Nederland niet veel, of het moest in Leiden zijn,1850. Toen ramde een met kruit geladen schip de kade. De enormeexplosie die volgde kostte toen 150 mensen het leven. Onze 20e eeuwkende ‘Naarden’ en ‘Culemborg’. Een hele wijk die de lucht in gaat, datkan slechts een filmische regisseur als Stephen Spielberg vormgeven.Of een vuurwerkopslagplaats waar honderdduizend kilo vuurwerk delucht in gaat.

Songfestival

Zaterdag 13 mei begint als een heerlijk dagje. Nederland doet nog watboodschapjes in de aanloop naar moederdag, klokt loom een biertjeop een terras naar binnen of lummelt wat rond op de camping. Menverheugt zich op een avondje Songfestival. De beroepsbrandweer inEnschede verveelt zich en besluit een korte broek aan te trekken en dewagen eens een lekker sopje te geven. Zo’n dag is het. We vissen, zeilen,golfen en er is niets dat er op wijst dat deze dag het Songfestival niet in Nederland uitgezonden zal worden. Niets wijst er op dat deze dagrampzalig zal eindigen.

Ook de wijk Mekkelholt/Roombeek ligt er lodderig bij. Veel van destudenten die er wonen zijn naar hun ouderlijk huis, jonge gezinnenzitten buiten of zijn de stad in.

De jaren van de wijk in deze vorm zijn geteld. Het is een 19e-eeuwsewijk, ontstaan nadat in 1890 een spoorlijn het gebiedje tussen Enschedeen Oldenzaal ontsloot. De boerderijen werden in de jaren die volgdenvervangen door industrie. Een bierbrouwerij, voorloper van Grolsch,spinnerij Bamshoeve, stoomweverij en ververij Menko, de TwentscheTextielmij. Tetem en machinefabriek Thole aan de Tollensstraat. Tholezit naast brandstoffenhandel ‘De Concurrent’, die begin jaren zeven-tig failliet ging toen aardgas definitief kolen had vervangen. Het panden de naastgelegen twee panden nummers 52 tot 56 werden in 1977gekocht door Harm Smallenbroek, die er Smallenbroek Enschede ves-tigde: S.E. Fireworks. Sinds mensenheugenis hadden die panden nietanders bevat dan brandbare bullen. En sinds mensenheugenis was eraltijd eerst industrie en handel. Woonwijken voor arbeiders en anderebetrokkenen werden er later tussen gebouwd, al naar gelang er ruimte was.

S.E. Fireworks was in de beginjaren een kleinschalig bedrijf dat con-sumentenvuurwerk verhandelde. Dat het sortiment mee uitdijde opde steeds grotere vraag, vooral de vraag naar groots, professioneel vuur-werk voor shows en evenementen, ligt eigenlijk in de rede en aldusdijde de vergunning min of meer mee uit. Het bezwaarschrift van deenige buurtbewoner die protesteerde tegen een uitbreiding van de ver-gunning tot zwaar vuurwerk, werd niet ontvankelijk verklaard, wantS.E. Fireworks stond op een kavel dat als bestemming industrieterrein had. Verder maakten weinigen zich grote zorg, als men al wist dat ervuurwerk lag. Ook de gemeente niet. De gemeente had namelijk deVinex-plannen voor een Groot-Roombeek klaar, de industrie zou mettertijd naar elders verplaatst worden en met de verkoop van de nog tebouwen 1100 nieuwe woningen zou nog in de zomer van 2001 begonnen worden. Zo wordt het zaterdag 13 mei 2000. Niet de jaren, maar deuren van de wijk zijn geteld. Het wordt half vier.

Een grote vuurwerk knal in de buurt van een woning.
© ANP

Black-out

15.33 uur, eerste klap. 15.34 uur, tweede klap. Het seismologisch centrum in Winterswijk, 32 kilometer verderop registreert 2 op de schaal van Richter en de eindeloze zwarte rookkolom wordt gezien door de satellieten van het KNMI in De Bilt. Burgemeester Jan Mans komt in allerijl naar het stadhuis en geeft om 16.50 uur een rampenverklaring af. In de uren die volgen zal een ongekende hoeveelheid hulpverleners Enschede terzijde staan. Vijfhonderd politiemensen, driehonderd brandweerlieden, honderd Duitse hulpverleners inclusief ambulances, het Rode Kruis, militairen, het Korps Nationale Reserve, ontelbare vrij- willigers. En schade-experts. Onmiddellijk na de ramp trekt een leger van schade-experts naar Enschede, sommige collega’s in dienst van een maatschappij, anderen in dienst van een expertisebureau.

Om zoveel mogelijk structuur in de chaos te helpen aanbrengen, zit het BCE in de voorhoede, voorshands namens het Ministerie van BZK, het Verbond van Verzekeraars, het Rampenfonds. Behalve Mans is ook de wethouder financiën (‘wethouder van middelen’ staat er op zijn kaartje) Rinus Althof, permanent op zijn post. Met hem konden de experts snel schakelen. Het was de Bijlmer revisited. Een meldcentrum maken. Meteen. Op een kratje mensen toespreken, oproepen zich te melden, zich te laten registreren. Zich te laten registreren: mensen die zich op dat moment hun eigen naam niet eens meer konden herinne- ren. Velen hadden een totale black-out. Een compleet overzicht krijgen is essentieel. In de hal van de Enschedese Sociale Dienst neemt het BCE twee balies in gebruik als helpdesk c.q. meldpunt. Onzekerheid over wat er te gebeuren staat maakt de ontreddering van getroffenen immers alleen maar groter. Informatie over verzekeringszaken is schaars, de behoefte eraan gigantisch, zowel bij de gemeente als bij de particulie- ren. Met het van de grond trekken en bemannen van een helpdesk kan het BCE meteen inspringen op wat het hardste nodig is.

In Enschede waren de meeste getroffenen verzekerd, dus lag het voor de hand dat verzekeraars ervoor kozen om ook hun eigen loondienst- experts op pad te sturen. Maar het BCE was ook nodig. De gemeente zag in luttele dagen tijd bijna honderd experts, tussenpersonen, make- laars en wat dies meer zij, op zich afkomen. Dat werkte dus niet. Het BCE is toen gevraagd, zowel door het Verbond van Verzekeraars als door wethouder Althof, om tot coördinatie en afstemming tussen al die verschillende partijen te komen. Aan het BCE de zware taak om
 de communicatie zo goed mogelijk te stroomlijnen en betrokken instanties en overheden bij te staan. En burgers. En elkaar. Er heerst een soort staat van beleg, de democratie is opgeschort. Experts lopen in spijkerbroeken rond. Spijkerbroeken waar ze dagen niet meer uit komen. Experts die niet meer kunnen lachen, die er doorheen zijn, die glazig de wereld inkijken of elkaar straal voorbij lopen. Toch moeten ze door, net als iedereen. Ze moeten een ambulant kantoor bij zich hebben met registratiepapier, mappen, nietjes, perforators. Tot een ambtenaar van de bouw- en milieudienst een kleine ruimte ter beschikking stelt en de experts – “pardon, mag ik er even bij” –vanachter een publieksbalie staan te faxen.

Iedereen is overal

Naarmate de dagen verstrijken, komen er ook verzoeken van tientallen leden van het Verbond van Verzekeraars om namens hun maatschap- pijen individuele schades vast te stellen. Bovendien stelt het BCE in zo groot mogelijke vaart de niet of onvoldoende verzekerde risico’s vast. De ‘binnenring’, het zwaarst getroffen gebied, werd al snel afgesloten. Ook voor experts was het hier dagenlang een no-go zone. Alleen hulpverle- ners mochten er in. Aan de hand van de postcodes was uiteindelijk vast te stellen wie er ooit woonden. Door bestanden te vergelijken konden de experts dan nagaan of en bij welke maatschappij de bewoners van een bepaald adres verzekerd waren. Dit was nodig om zoveel moge-lijk foto’s van de nog bestaande objecten te maken, één fotorolletje per object. Een asbestinstructie wordt geregeld en pakken opgehaald.

Burgemeester Mans is overal. Hij geeft leiding aan de crisisstaf, blijft overeind in de chaos, bezoekt begrafenissen, gaat langs bij gewonden, verleent steun aan de weduwes van vier omgekomen brandweermannen en staat de pers te woord.

Rinus Althof is overal. Wie hem nodig heeft, kan hem vinden; wie hij nodig heeft, vindt hij ook. De experts zijn overal, al ras met de bezoekjes aan de oude woning of wat ervan rest. De planning voor het bezoek van de oorspronkelijke bewoners is rondgekomen: ze kunnen er in twee- tallen gedurende één uur in. Niet langer, anders zou het veel te lang duren voordat iedereen de plek bezocht had. Er moest immers gehan- deld en gesloopt worden. Warme dagen en honderden ijskasten en vriezers die staan te ontdooien en te lekken, dat is vragen om een plaag van maden en ander ongedierte. De experts pakken hun camera’s en hijsen zich in de pakken. Die worden verstrekt in twee maten: te groot en veel te groot. Een kereltje van een jaar of acht komt aanlopen. In zijn rechterhand klemt hij een teddybeer, zijn linkerduim zit in zijn mond. Zijn ogen staan wijd open. Het asbestpak wolkt in grote plooien om zijn enkels. Maatje veel te groot. Wat zoekt dit kind? Wat heeft dit kind nog? Dit leed. Maatje heel erg veel te groot.

Comissie James

Vrij snel waren er in Enschede zeer gestructureerde contacten tussen het BCE en de experts van verzekeraars. Op initiatief en onder voor- zitterschap van het BCE werd een collectief benoemd van experts van de grotere maatschappijen en de grootste expertisebureaus. Zo kon bewerkstelligd worden dat er met de gemeente Enschede afspraken kwamen. In verband met de noodverordening voor de ‘binnenring’ heeft het BCE de gemeente ervan weten te overtuigen dat er een vorm van schade-inventarisatie moest plaatsvinden.

Op 26 juni, ongeveer zes weken na de ramp, wordt de Commissie Financiële Afwikkeling Vuurwerkramp Enschede – kortweg de CFA – geïnstalleerd door het college van B&W. De CFA heeft de burgemees- ter van Deventer, James van Lith de Jeude, als voorzitter en wordt daarom in de wandeling ook wel ‘Commissie James’ genoemd. Daar- naast bestaat de commissie o.a. uit een wethouder en twee ambtena- ren van de gemeente Enschede, het bestuurslid calamiteiten van het BCE en de projectmanager van het BCE als vertegenwoordiger van het Verbond van Verzekeraars en de ambtelijk secretaris van het Nationaal Rampenfonds. Voorts werden de vergaderingen van de Commissie James bijgewoond door vertegenwoordigers van de ministeries van BZK, EZ en SoZaWe, alsmede de Kamer van Koophandel. De CFA speelt vervolgens een centrale rol bij het opstellen van financiële regelingen die naast de bestaande verzekeringsuitkeringen van kracht werden. De door haar aan het college van B&W gedane voorstellen voor regelingen worden alle door het college overgenomen. De financiële afwikkeling kon alleen hierom snel en accuraat gebeuren.

Onverzekerde autowrakken

Groot ook was de behoefte aan deskundig advies en ondersteuning bij het invullen van de niet eenvoudige schademeldingsformulieren die aan de branche eigen zijn. De gegevens van de meldingsformulieren worden gecomputeriseerd. Met één druk op de knop is duidelijk waar de schade is, waar al een expert is geweest en waar nog niet. Uiteindelijk komt hier een complete lijst van verzekerden uitrollen, met heel diverse schades. Een aantal zaken kon echter direct aangepakt worden. Circa achthonderd onverzekerde autowrakken werden snel het werk van het BCE. Deze schade aan auto’s werd zo veel mogelijk centraal aangepakt. Alle uitgebrande en beschadigde motorvoertuigen werden na de explo- sie op één terrein samengebracht en experts hadden daar de gelegenheid de schade vast te stellen. Vragen over het huren van vervangende auto’s kon via de helpdesk worden doorgespeeld naar deskundigen.

Aanvangsschaden

Snel na de ontploffing werd het pijnlijk duidelijk dat in het gemeen- telijk rampenplan geen plaats of aanspreekpunt voor de verzekerings- bedrijfstak was ingeruimd, terwijl die toch heel snel op het toneel verscheen. Zo zegt de beleidsadviseur, deel van de ‘concernstaf’ van de gemeente, in het tijdschrift ‘Welwezen’ (nummer 4, 2000): “We hebben ons even moeten bezinnen op hoe we met de vertegenwoordigers uit de verzekeringswereld moesten omgaan. Dat het noodzakelijk was, bleek heel snel.” De gemeente begon namelijk al vlug met financiële regelingen voor gedupeerden. Mensen die alles kwijt waren konden van de gemeente een bedrag tot dertigduizend gulden krijgen als voorschot voor de eerste behoeften– ook vanuit de vooronderstelling die bij burgers en gemeente leefde dat het schaderegelen door verzekeraars wel even zou duren. Dat bleek een misvatting. Zelden ging een schaderegeling zo vlot. Harry Feitsma, eveneens in ‘Welwezen’: “Verzekeraars zijn snel begonnen met uitkeren. Prachtig. Maar wij hadden dat in een aantal gevallen ook al gedaan. Het zou goed geweest zijn als we lijsten met namen van mensen die van de ene of de andere partij geld zouden of al hadden ontvangen, hadden uitgewisseld. Nu hebben sommige mensen dubbele uitkeringen gekregen, soms zelfs zonder dat de ontvangers een Acte van Cessie hebben ondertekend. We beschouwen het maar als ‘aanvangsschaden’.” Deze behoefte aan een coördinerende functie werd in Enschede bijzon- der zichtbaar.

Schade aan gebouw als gevolg van de vuurwerkramp.
© Bas Czerwinski / HH

Een zware belasting

Het ‘dossier Enschede’ werd dik. Heel dik. Binnen luttele dagen kwam er tien miljoen gulden van solidaire Nederlanders binnen. Scholen liepen renwedstrijden, zamelden statiegeldflessen in en wat niet al meer. Op 19 mei was er een stille tocht, waarin premier Kok, Prins Willem Alexander, Commissaris van de Koningin Hendrikx, de burge- meester Mans van Enschede en bijna honderdduizend mensen mee- liepen. Jan Cremer schilderde, Gerrit Komrij dichtte en de Commissie Oosting – bestaande uit ex-politica R. Beckers, hoogleraar stralings- hygiëne T. Savelkoul, voormalig directeur-generaal M. Enthoven van Defensie, directeur Y. Tümer van KPMG en voormalig minister van defensie J. de Ruiter – werd twee weken na de ramp geïnstalleerd. Deze commissie werkte niet in het openbaar en hoorde mensen niet onder ede.

De uitkomst van het rapport verscheen begin 2001. In deel III, rapport C, ‘de praktische hulpverlening’ wordt het BCE genoemd. Het rapport van de Commissie Oosting: “De financiële regelingen zoals die zijn getroffen, dekken een breed scala aan schade en ander financieel nadeel als gevolg van de vuurwerkramp, en voldoen, ook in de ogen van betrokkenen, zeker aan de belofte van ruimhartigheid zoals de minister-president deze direct na de ramp heeft uitgesproken. De Commissie vindt het een goede zaak dat slachtoffers door de des- betreffende regelingen erkenning hebben gekregen in het financiële nadeel dat de ramp voor hen heeft veroorzaakt, en dat zij door de financiële steun op weg zijn geholpen om in hun persoonlijk of zakelijk leven de draad weer op te pakken.”

Over de Commissie James wordt zeer lovend geoordeeld: “De Com- missie (Oosting) acht de keuze tot instelling van de CFA, Commissie Financiële Afwikkeling, zonder meer een verstandige. Alleen al gezien de complexiteit van de financiële gevolgen van de ramp heeft het college van B&W er naar het oordeel van de Commissie goed aan gedaan een commissie met vertegenwoordigers uit verschillende geledingen te belasten met de taak financiële regelingen te ont- werpen. Cruciale thema’s als dekking en uitvoerbaarheid van regelingen hebben daardoor de vereiste aandacht gekregen. Ook met het oog op de zware belasting van het college van B&W als gevolg van de vuurwerkramp was de instelling van de CFA naar het oordeel van de commissie verstandig.” Een zware belasting.

Jans Mans, op de nieuwssite van het Nederlands Genootschap van Burgemeesters: “Ik dompelde onder in verdriet. Ik ging helemaal mee met de brandweer, het begraven etc., want ik vond dat het moest. Totdat Uri Rosenthal mij op een avond naar bed stuurde. Om bij te slapen en energie op te doen. Je hebt als burgemeester de neiging om maar door te blijven draven.”

Twee mensen in hazmat-pakken
staan te kijken naar het rampgebied.
© Chris Pennarts / HH

Solidair en blijvend

Niemand wil nog ooit een ramp als ‘Enschede’. Niettemin is het beter hier toch maar op voorbereid te zijn. Net als de commissieleden zelf, is ook de Commissie Oosting van oordeel, dat in zulk een geval de instel- ling van een Commissie James van prioritair belang is. Met een verte- genwoordiging van het BCE.

Als er iets gebleken is na de ramp in Enschede, dan is het wel hoe essentieel het is dat getroffenen bij rampen gelijk behandeld worden. Daarom moet de branche bij dit soort calamiteiten gezamenlijk optrek- ken. Je moet niet hebben dat de bewoner van nummer 15 voor het laten schoonmaken van zijn huis tien gulden per uur krijgt vergoed, terwijl de bewoner van nummer 17 maar liefst vijftien gulden krijgt, ook al zijn de polissen verschillend. Zulke verschillende behandelingen zijn aan getroffenen niet uit te leggen. Aan de pers ook niet, trouwens. Op deze momenten moeten de gezamenlijke belangen van de branche uit- stijgen boven het kleinere eigenbelang. Ook dat bleek bij ‘Enschede’. Door de ‘spectaculaire’ aard van een dergelijke ramp en de fotogenici- teit stromen honderden verslaggevers toe. Maar een BCE-expert heeft lang niet altijd iets te zeggen. Als hij wel iets zegt, dan gaat dat vaak een eigen leven leiden of wordt verkeerd begrepen. Wat vooral al snel ver- keerd begrepen wordt, is de rol van het BCE in het geheel. Natuurlijk moet het BCE zichtbaar zijn voor slachtoffers en gedupeerden, voor gemeentelijke instanties en de rijksoverheid. Maar nooit is het de bedoeling dat het BCE zich door middel van de pers gaat ‘profileren’ en dat gevaar sluipt er al gauw in als een verslaggever een man in een pak ziet, omringd door op dat moment letterlijk hulpbehoevenden. Om die reden bestaat er voor dit soort situaties een protocol.

Expertise-aanspreekpunt

De gemeente Enschede heeft op bewonderenswaardig praktische en snelle manier allerlei noodmaatregelen genomen. Opvang en hulpver- lening, maar ook afdichten van woningen en herstelwerkzaamheden. Er waren in Enschede heel veel hulpteams, ontzettend veel mensen. Veel daadkracht en korte beslissingslijnen. De verzekeraars hebben het in Enschede ook goed gedaan. Ze hebben de gemeenschappelijke belan- gen goed voor ogen gehouden en hebben steeds zorgvuldige afwegin- gen gemaakt.

Wel is volstrekt duidelijk dat er een centraal expertise-aanspreek- punt moet zijn in tijden van crises, in tijden van noodtoestand, een toestand waarin normale regels vervallen. Dit meta-team moet geman- dateerd zijn en met een officiële status kunnen handelen. Het risico is niet denkbeeldig dat een gemeente anders zelf een bureau benoemt dat deze rol op zich gaat nemen. Dan sta je als verzekeringsindustrie buiten de deur, met alle negatieve gevolgen van dien. Anno 2010 is het BCE /

NIVRE voor zowel het Verbond van Verzekeraars als voor de centrale overheid het centrale uitvoeringsorgaan bij rampen en calamiteiten, zoals vastgelegd in diverse contracten.

Hulpverleners staan te kijken naar een brokstuk dat ligt op een grasveld in een woningwijk als gevolg van de vuurwerkramp.
© Menno Boermans / HH

De vuurwerkramp betekende een zware taak voor verzekeraars en experts. Het was schaderegelingstechnisch een unieke ramp, vanwege de sociale aspecten en het feit dat de ramp had plaatsgevonden binnen een klein gebied. De veelheid van betrokken verzekeringsmaatschap- pijen en expertisebureaus, de veelheid van verschillende belangen, maakte dat de operatie alleen heeft kunnen slagen door nauwe samen- werking. De collegiale wijze waarop de experts hebben samengewerkt, met voorbijzien van mogelijke individuele belangen, was indrukwekkend en kenmerkend voor hoe de samenwerking tijdens rampen moet zijn.

Een paar jaar later staat er weer een nieuwe wijk, 62 hectare groot, mede onder de bezielende supervisie van stedenbouwkundige Pi de Bruijn. De beek, de Roombeek, is weer bovengronds gebracht en stroomt sinds 2008 weer als vroeger vanuit Roombeek richting Hengelo.